We hebben onze organisatie ingericht rondom kinderen van 2 tot 7 jaar en van 7 tot 13 jaar. Waar kinderen tot 7 jaar vooral spelen en spelend leren, gaat het vanaf groep 4 in het onderwijs met name om leren en lerend spelen. Wat niet verandert, is dat we ieder kind de aandacht en ondersteuning blijven bieden die hij nodig heeft om zijn talenten te ontwikkelen. In groep 4 tot en met 8 werken we aan de hand van methodes naar kern- en tussendoelen toe.
Elk kind is uniek en heeft eigen mogelijkheden. Wij stellen de specifieke instructie- en ondersteuningsbehoeften van elk individueel kind centraal. Dit is de basis van waaruit wij aansluiten bij het werken in de groep, met verschillende leerwegen om de kinderen zo goed mogelijk voor te bereiden op het vervolgonderwijs.
Onderwijs- en ondersteuningsbehoeften
Ons onderwijs is allereerst afgestemd op een aantal algemene kindkenmerken. Daarnaast zien we bij veel kinderen dat ze behoefte hebben aan extra of andere instructie, veel positieve bevestiging nodig hebben, bij het leren graag materiaal gebruiken, hun taak niet zo lang volhouden, praktisch ingesteld zijn en informatie het beste opnemen als het in kleine stapjes wordt aangeboden. Ze hebben veel herhaling van de leerstof nodig en vinden het moeilijk om aan het werk te gaan. Ook zijn ze vaak beweeglijk.
Wij houden bij het onderwijs natuurlijk rekening met die onderwijs- en ondersteuningsbehoeften van onze kinderen. We doen dat in de eerste plaats door de kinderen een goede en duidelijke structuur te bieden. In de tweede plaats door uw kind de nodige extra positieve aandacht en stimulans te geven. En in de derde plaats door aandacht te hebben voor het ontwikkelen van sociale vaardigheden.
Structuur
De ochtenden op ons kindcentrum verlopen via een vast ritme. 's Ochtends zijn de kinderen over het algemeen beter geconcentreerd en hebben ze meer aandacht dan later op de dag. Daarom geven we in de ochtend belangrijke vakken. Na de dagopening bespreken we met de kinderen de loop van de dag en geven we hun instructie voor rekenen, lezen en taal in de stamgroep of - als dat voor het kind beter is - in een aparte instructiegroep.
Positieve aandacht
Op ons kindcentrum is een zeer duidelijke structuur in de lessen, zodat het kind weet wat er komt en verwacht wordt. Pas als een kind zich veilig voelt, kan zijn zelfvertrouwen groeien. De leerkracht geeft gericht aandacht, laat zien wat het kind wél kan en stelt duidelijke grenzen waarbinnen het kind zelf dingen kan doen. Indien nodig biedt het zorgteam extra ondersteuning.
Sociaal-emotioneel leren
De ontwikkeling van het gevoelsleven en de persoonlijkheid, het leren omgaan met anderen en het aanleren van sociale vaardigheden staan centraal bij de lessen sociaal-emotioneel leren. Als dit goed gaat, zien we dat een kind lekker in zijn vel zit, zijn emoties leert (her)kennen en ermee om kan gaan. Zo is hij steeds beter in staat relaties aan te gaan en samen te werken. Dit zijn belangrijke voorwaarden voor kinderen om goed te kunnen functioneren en leren.
Praktisch onderwijs
Voor veel kinderen die bij ons onderwijs volgen geldt dat zij het beste leren door te doen. Door in de lessen theorie en leeractiviteiten af te wisselen krijgen zij de gelegenheid het aangeleerde in praktijk te brengen.
De plannen voor ons onderwijs vindt u in ons kindcentrumplan.
Ontwikkelperspectief
We stellen voor elk kind een ontwikkelperspectief (OPP) op. Hierin stellen we ontwikkeldoelen vast die passen bij de mogelijkheden van het kind. In het OPP staat het volgende:
- het verwachtte uitstroomniveau van het kind met een onderbouwing
- de beschermende en belemmerende factoren
- een beschrijving van het onderwijsaanbod per periode en de ondersteuning die het kind hierbij nodig heeft.
Twee keer per jaar bespreken we het OPP met de ouders. Een uitgebreide beschrijving van de organisatie rondom de zorg op ons kindcentrum vindt u in ons Zorgplan.
Rapporten
Twee keer per jaar krijgen de kinderen een rapport. Dit is een zogenaamd ‘bolletjes-rapport’. We geven geen cijfers en noemen geen toetsgegevens. Het rapport heeft als doel de ontwikkeling van het kind aan de hand van vaste punten in beeld te brengen. Hoe was zijn ontwikkeling in de afgelopen tijd? Die ontwikkeling was in de afgelopen periode gering, voldoende of goed. Als er in die periode extra hulp geweest is, beschrijft degene die die extra hulp geboden heeft deze. Voor het kind schrijft de leerkracht altijd in een korte zin een motiverende boodschap. De rapporten krijgen de kinderen eind januari en aan het eind van het onderwijsjaar mee naar huis.
Doorlopende ontwikkellijn: naar het voortgezet onderwijs
In de overgang van ons kindcentrum naar het voortgezet onderwijs speelt de schoolkeuze een cruciale rol in de toekomst van een kind. Om te bepalen welk schooltype het meest geschikt is, doet uw kind mee aan diverse eindonderzoeken.
In principe stromen de kinderen uit in het jaar dat ze 12 worden. Dit is meestal in groep 8. Het kan ook voorkomen dat kinderen in groep 7 de overstap naar het vervolgonderwijs maken. Zij hebben dan de leeftijd van 12 jaar bereikt en hun ontwikkelingslijn is zodanig dat ze vanuit groep 8 ook een advies voor het praktijkonderwijs zouden krijgen. Vaak zijn ze ook toe aan een vervolgstap en kunnen binnen het praktijkonderwijs veel meer praktische vaardigheden opdoen. Als dit voor uw kind van toepassing zou kunnen zijn, overleggen we dit uiteraard tijdig met u, dat wil zeggen eind groep 6. Na de eerste periode in groep 7 maken we samen met u de afweging of uw kind nog op De Burcht blijft of ons kindcentrum gaat verlaten. In dat laatste geval volgt uw kind de kindcentrumverlatersprocedure.
Van De Burcht naar het voortgezet onderwijs
Onze procedure voor de kindcentrumverlaters is als volgt:
Oktober/november
Alle kindcentrumverlaters doen groepsgewijs de ADIT (Adaptieve, Digitale Intelligentie Test), een capaciteitenonderzoek/IQ-bepaling. Indien noodzakelijk voor het schooladvies volgt nader individueel psychologisch onderzoek op het gebied van cognitieve capaciteiten en/of sociaal-emotionele ontwikkeling. We organiseren oudergesprekken om het voorlopig schooladvies ofwel preadvies met de ouders te bespreken. Dit advies is gebaseerd op het ADIT-resultaat en de resultaten van alle toetsen van de afgelopen jaren.
December
We organiseren één keer in de twee jaar een voorlichtingsavond over het voortgezet onderwijs en het eindonderzoek. Een aantal middelbare scholen presenteert zich op die avond. Zo kunnen ouders zich oriënteren op de verschillende onderwijsvormen. De datum voor deze avond staat op de activiteitenkaart en brengen we onder de aandacht in een aparte brief.
We zorgen ook voor voorlichting aan de kinderen. Met hen bezoeken we diverse scholen voor voortgezet onderwijs, zodat ze een beeld krijgen van wat ze kunnen verwachten.
Januari
De rijksoverheid verplicht kinderen in groep 8 van het basisonderwijs een doorstroomtoets te maken. Deze toets meet de kennis die kinderen hebben op het gebied van taal en rekenen. Op De Burcht maken de kinderen met een IQ hoger dan 75 deze eindtoets. We gebruiken hiervoor de doorstroomtoets van Route 8. Verder nemen we bij de kinderen het Drempelonderzoek af. Zodra de uitslagen hiervan bekend zijn, formuleren de leerkrachten, het zorgteam en de directeur een eindadvies. Dit definitieve schooladvies bespreken we met de ouders; het is een conclusie van alle informatie die we in de loop van de jaren over het kind hebben verzameld. Het ontwikkelperspectief (OPP) vormt hiervan een belangrijk onderdeel. We stellen een onderwijskundig rapport (OKR) op. Hierin beschrijven we het advies voor het vervolgonderwijs en geven zo een relevant beeld van de ontwikkeling van het kind. Het OKR vullen we digitaal in in Onderwijs Transparant (OT). Als de ouders het OKR hebben ondertekend wordt dit geactiveerd in OT en krijgen zij een code. Met deze code kan de school voor voortgezet onderwijs waar het kind is aangemeld, het OKR lezen en bekijken of het kind toelaatbaar is op die school.